Joop Boer heeft velen geïnspireerd als actievoerder en later met zijn eenvoudige levensstijl.  Joop produceerde per jaar niet meer dan twee vuilniszakken afval. Hij zette de cv pas aan als het kouder werd dan 13 graden Celsius en trok de wc door met regenwater.

Tien keer per jaar deed hij de was, zodat hij zelf geen wasmachine nodig had. Dat andere mensen er wel een hadden, veroordeelde hij niet. ‘Ik vind dat deze levenswijze mijn leven rijker maakt, hoe andere mensen leven is hun verantwoordelijkheid’, zei hij.

Hij was jarenlang een sleutelfiguur in de anti-kernenergiebeweging. Maar later besefte hij dat ergens tegen zijn geen oplossing bood. Joop Boer besloot van een anti een pro te worden.

Hij werd voorstander van veganisme, biologische landbouw en duurzaamheid. Hij werd zelfvoorzienend en slaagde erin zonder uitkering een huisje in Groningen en zijn ‘Droomgaard’ in Grolloo bij elkaar te sparen.

Op 25 oktober overleed hij in zijn slaap aan een hartstilstand in De Steeg, vlakbij Arnhem, waar hij bijna 10 jaar woonde met Alexandra. Met hun idealen waren ze onlosmakelijk met elkaar verbonden, in voor- en tegenspoed.

‘Hij was een voorbeeld van practice what you preach. Daar zat bij hem geen kiertje tussen’, aldus zijn vriend Rienk van der Werff. Hij werd onder een boom begraven, gewikkeld in een linnen doek, in een open mand van wilgentenen.

Joop Boer werd geboren in een streng gereformeerd gezin van zes kinderen in het Drentse Bovensmilde, waar zijn vader na de oorlog een baan als bovenmeester had gekregen. Hij was een echte buitenjongen. Het gezin verhuisde naar Rotterdam toen hij 10 was. Hij voelde zich er doodongelukkig. ‘Geen natuur meer, maar huizen, straten en winkels vol spullen die grotendeels overbodig waren’, zo zei hij.

Hij koos daarom voor een opleiding aan de middelbare landbouwschool met het idee boer te worden. Toen dat niet beviel wilde hij boswachter worden.

Omdat hij na het overlijden van zijn moeder thuis nodig was, kwam van die opleiding niet veel. Op zijn 23ste trok hij met vierhonderd gulden de wijde wereld in.

Hij sliep in hooischuren en leefde van wat de natuur schonk. In Israël viel hij bij het plukken van fruit uit een boom, nadat hij een elektriciteitsleiding had geraakt.

In 2006 vertelde hij in NRC Handelsblad: ‘Ik leek bewusteloos, maar in werkelijkheid heb ik mijn hele leven niet zo intensief geleefd als die twintig minuten. Toen ik bijkwam, was mijn eerste gedachte: jammer dat ik terug ben. Vervolgens dacht ik: nu ben ik vrij en er is niets om bang voor te zijn, want doodgaan is prachtig. Ik had ingezien hoe ongelofelijk mooi de wereld is. Waarom zou je dan als dank de boel verpesten? Ik heb mijn leven daarna zo ingericht dat ik zo zuinig mogelijk op de aarde ben.’

Na terugkeer in Nederland ging hij filosofie en later biologie studeren in Groningen. In de jaren tachtig was hij vooral fulltime actievoerder en publicitair medewerker van World Information Service of Energy (Wise).
Hij deed met vrienden mee in de Werkgroep EnergieDiscussie. Daarna begon de fase dat hij zich juist voor zaken als zonne-energie, natuur- en landschapsonderhoud begon in te zetten. Daar kon hij wat geld mee verdienen, maar veel had hij niet nodig. Op zijn uitvaart citeerde zijn vriend Joop Oude Lohuis zijn motto: ‘De aarde heeft de mensen niet nodig. Maar de mensen wel de aarde.’