In de discussie over een duurzamer economie wordt (zeker in de zakenwereld) één ding heel vaak over het hoofd gezien: het feit dat duurzaamheid op het huidige niveau een slap aftreksel vormt van datgene wat er werkelijk nodig is om de kwaliteit van leven weer op een acceptabel niveau te brengen.
Leren van oude systemen
In alle sectoren van ons dagelijks leven is duurzaamheid bij lange na niet genoeg, we zullen systemen moeten ontwikkelen, die helpen om datgene wat we hebben kapot gemaakt, te regenereren. De sleutel daarvoor vormen de oudere generaties, die nog de kennis en ervaring van “vroeger” hebben. Vroeger was zeker niet alles beter. Maar het kan helpen om terug te gaan naar het moment waarop we een verkeerde afslag gekozen hebben.
Daarvandaan kunnen we nieuwe methoden en technieken afleiden, die niet langer vervuilen, uitputten of op een andere manier schadelijk zijn. En terwijl we de oudere generaties “downloaden” kunnen we misschien ook van ze leren hoe we het met zijn allen leuk kunnen houden.
Een duurzaam hopeloos leven of een geregenereerd harmonieus bestaan
Voor ons overleven op deze planeet heeft ieder mens naast schone lucht, eten en drinken nodig. En behalve dat, ook nog beschutting (een dak boven je hoofd en geschikte kleding) en energie (warmte wanneer het koud is, verkoeling wanneer het warm is).
Grootschalige houtkap en vruchtbare aarde gaan niet samen
Als we voedsel als uitgangspunt nemen voor het scheppen van een duurzamer samenleving dan is het volstrekt onvoldoende om het huidige niveau als maat te nemen. Daarvoor is het huidige niveau veel te laag.
In de afgelopen 100 jaar heeft de conventionele landbouw zich ontwikkeld tot een systeem van voedselproductie die onze habitat verwoest. Deze verwoesting vindt plaats binnen zo veel aspecten dat het niet nog langer vol te houden is, laat staan dat we het kunnen negeren.
Na het “in cultuur brengen” (oftewel het kappen van de natuurlijke bossen) in grote gebieden van West Europa, Noord America en Afrika zijn we nu bezig aan de laatste ongerepte delen van de wereld, met name in Zuid Amerika (en in mindere mate aan de Noord en Zuidpool omdat daar nagenoeg geen begroeiing is, maar de verwoesting is er niet minder om). De landbouwgebieden die uit deze kapwoede voortkwamen hebben ervoor gezorgd dat de grond open kwam te liggen en vatbaar werd voor wind en watererosie. Miljoenen tonnen vruchtbare grond zijn op deze manier in zee gespoeld en zijn voor altijd verloren voor de voedselproductie.
De weggespoelde grond bevatte grote hoeveelheden mineralen die door de plantenwortels worden opgenomen om nieuwe groenten, kruiden en fruit van te maken bijvoorbeeld. Zo zit er vandaag de dag nauwelijks meer magnesium in de bodem. Het is uitgespoeld en ligt op de bodem van de zee. Om dit verlies aan mineralen te compenseren zijn we op grote schaal kunstmest gaan gebruiken. Deze quick fix zorgde in het algemeen kortstondig voor hogere opbrengsten, maar maakte ons ook kwetsbaarder voor misoogsten.
Kunstmest meer kwaad dan goed
Allereerst omdat er om een gezonde plant te kweken zo’n 80 mineralen nodig zijn, hoewel er van sommige van deze mineralen slechts hele kleine hoeveelheden nodig zijn. Zonder deze zogenoemde sporenelementen wordt plantenmateriaal kwetsbaar voor allerlei ziekten. De samenstelling van de kunstmest voorziet meestal alleen in een vijf- tot achttal mineralen die direct nodig zijn voor de plantengroei en niet in alle 80 mineralen, die nodig zijn voor een gezonde plant.
Daarnaast zorgde het gebruik van kunstmest in plaats van organische mest ervoor dat het bodemleven geen voedsel meer kon vinden, waardoor het samenbindend vermogen van dit bodemleven wegviel. Hierdoor treden overstromingen, zandstormen en andere schadelijke weersinvloeden, gemakkelijker op omdat de bodem open ligt.
Cyclus van machines en kunstmest
De combinatie van machines en kunstmest zorgde voor nog een heel ander probleem. Het resultaat was namelijk dat de grootte van de percelen waarop verbouwd werd, aanzienlijk toenamen. Steeds grotere machines werden ingezet om deze percelen in te zaaien, onkruid vrij te houden en naderhand oogstbaar te maken. Deze grote machines zorgden ervoor dat de bodem steeds meer werd platgewalst. Daardoor verdween de lucht uit de bodem wat slecht is voor plantenwortels en bodemleven. Een deel van dit bodemleven zorgde er tot dan toe voor dat er voldoende mineralen beschikbaar waren voor de gewassen die we verbouwden.
Door grotere percelen met gewassen van één en dezelfde soort (zogenoemde monocultures) ontstonden landbouwgebieden die één grote orgie vormden voor de veroorzakers van ziekten. Schadelijke plantenschimmels en bacteriën konden zich naast allerlei insecten te goed doen aan de gewassen op het land. De pesticiden (onkruid en insectenbestrijdingsmiddelen) die daartegen werden uitgevonden, hadden twee ongewenste bijverschijnselen tot gevolg:
- 1] Niet alleen de ziekten werden bestreden, maar de natuurlijke vijanden van de ziekteverwekkers werden eveneens vakkundig om zeep geholpen.
- 2] Veel ziekteverwekkers werden steeds slimmer in het overleven van de gifstoffen, ze werden resistent. Hierdoor moesten steeds grotere hoeveelheden gifstoffen ingezet worden om een behoorlijke oogst te kunnen behalen.
De combinatie van al deze elementen in onze voedselcyclus levert steeds grotere problemen op voor een gezond leven. We zitten inmiddels met een giftige bodem waar planten op moeten groeien, die onvoldoende mineralen bevatten om ook voor onszelf voldoende voedingswaarde te leveren. Omdat we niet meer alle voedingsstoffen binnen krijgen, gaan er inmiddels steeds luidere stemmen op dat we daardoor meer gaan eten (vandaar de obesitas epidemie). Omdat het landbouwgif in de bodem ook in de planten wordt opgenomen, is een dagelijkse portie gif ook een onderdeel van ons menu geworden. Dit landbouwgif ontregelt inmiddels ook steeds meer processen in ons lichaam. Eén voorbeeld daarvan is onvruchtbaarheid bij mannen wat een steeds groter probleem aan het worden is, dat veroorzaakt wordt door een bepaald gif dat gebruikt wordt om de bodem in plantenkassen te steriliseren.
Veel van de duurzaamheidsdiscussies in de afgelopen jaren hebben een overdreven nadruk gelegd op de hoeveelheid CO2 (koolstofdioxide) in de atmosfeer en daarmee de aandacht afgeleid van factoren als vergiftiging van onze ecosystemen (op het land, in zee en in de lucht), die potentieel net zo’n destructieve invloed hebben als de opwarming van de aarde.
Na de afgelopen 100 jaar op grote schaal niet alleen de vruchtbare bodem overal op aarde vernietigd te hebben, maar eveneens allerlei andere processen verstoord te hebben, kunnen we niet volstaan met het verduurzamen van het huidige (landbouwproductie-)proces. Recente schattingen gaan er bijvoorbeeld vanuit dat er op dit moment nog voor 50 jaar oogsten van het land gehaald kunnen worden, daarna is de bodem in Westerse landen uitgeput. Omdat dit een fatale situatie is voor nog deze maar zeker ook de volgende generaties, zal er dus veel meer moeten gebeuren, dan het huidige niveau te handhaven.
Regenereren
Landbouwmethoden als agro-ecologie en permacultuur zijn gericht op het regenereren van de bodem. Bij deze technieken gaat het er om de bodem weer in de staat te brengen van een bosgebied, met alle bacteriën, schimmels en ander bodemleven zoals insecten, zodat de ecologische cyclussen die er werkzaam waren, weer hersteld worden.
Niet alleen in de landbouw zullen we op zoek moeten gaan naar regeneratieve methoden:
- 1] de materialen en bouwwijzen die we gebruiken voor onze huizen en kantoren zijn allang niet meer gezond te noemen,
- 2] onze kleding wordt op een manier geproduceerd die enorm schadelijk is voor de omgeving, maar daar wordt betrekkelijk weinig aandacht aan geschonken.
Inmiddels zijn we bekend met het verschijnsel dat het gebruik van fossiele brandstoffen ervoor gezorgd heeft dat we de aarde onacceptabel hebben opgewarmd, met allerlei onvoorspelbare gevolgen.
Met andere woorden: duurzaamheid is bij lange na niet genoeg, we zullen systemen moeten ontwikkelen, zoals Cradle to Cradle, die helpen om datgene wat we hebben kapot gemaakt, te regenereren. Oudere generaties worden in de huidige tijd ondergewaardeerd, maar hebben nog de kennis en ervaring uit de perioden voordat we van het pad af raakten. Daarvandaan kunnen we nieuwe methoden en technieken afleiden, die niet langer vervuilen, uitputten of op een andere manier schadelijk zijn. Terwijl we nu soms beslissingen nemen die elke vorm van solidariteit missen kunnen we door terug te kijken wellicht weer leren hoe we het met zijn allen leuk kunnen houden. Een feestje op zijn tijd kan geen kwaad, want de huidige niet-duurzame methoden veroorzaken in overwegende mate alleen maar onvrede en onrust.